Verschillende factoren kunnen een rol spelen in het ontstaan en voortbestaan van het patroon van Zelfopoffering.
Allereerst hebben mensen met het patroon Zelfopoffering vaak een groot inlevingsvermogen. Dit is een aangeboren eigenschap; je bent gevoelig voor de pijn en het lijden van anderen en voelt snel met anderen mee. Dit maakt ook dat je meer geneigd bent anderen te helpen.
Daarnaast zijn er een aantal omstandigheden tijdens je jeugd, die ertoe kunnen leiden dat je het patroon van Zelfopoffering ontwikkelt. Een veelvoorkomende is dat je als kind meer verantwoordelijkheid kreeg dan passend was bij je leeftijd. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je al jong voor je broer(s) en zus(sen) moest zorgen, omdat je ouders afwezig waren of niet goed voor jullie konden zorgen. Een andere manier waarop je een te grote verantwoordelijkheid kon hebben als kind, is als één van je ouders, bijv. na een scheiding, vaak met jou over zijn/haar persoonlijke problemen praatte en jij daardoor een luisterende, steunende rol kreeg. Je werd geconfronteerd met zaken die niet voor kinderen bedoeld zijn en de rollen raakten als het ware omgedraaid: in plaats van dat je ouder er voor jou was, voelde jij je verantwoordelijk voor hem/haar en moest jij voor hem/haar zorgen. Dit kan ook gebeuren wanneer je als kind erg op je woorden moest letten, omdat je bang was dat je ouder(s) anders bezorgd, gespannen of depressief zou(den) worden. Ook dan ben jij je verantwoordelijk gaan voelen voor het welzijn van je ouders.
Kon jij als kind écht kind zijn?
Een andere manier waarop je het patroon Zelfopoffering kan ontwikkelen, is omdat jouw ouder(s) dit patroon ook had(den). Als kind nemen we een voorbeeld aan onze ouders. Als jouw ouders altijd onbaatzuchtig voor anderen zorgden, heb jij geleerd dat dit het juiste is om te doen.
Ten slotte kan het zo zijn geweest dat je als kind het gevoel hebt gehad dat jouw mening, wat jij wilde er niet toe deed. Dat er niet naar jou geluisterd werd. Als kind ben je je dan waarschijnlijk gaan aanpassen. Je bent je gaan focussen op wat anderen wilden en nodig hadden: blijkbaar was dat wat er nodig was om ‘lief’ en ‘goed’ gevonden te worden.
Gedurende je leven kan zo’n patroon zich verstevigen en nog meer verankerd raken. Bijvoorbeeld doordat je ‘beloond’ wordt voor jouw zelfopoffering door de goedkeuring en waardering van anderen. Dit versterkt je idee dat jezelf wegcijferen het ‘juiste’ is om te doen en motiveert je om het te blijven doen.
Ook kunnen er bepaalde levensgebeurtenissen zijn die het patroon extra naar boven halen, zoals bijvoorbeeld moeder worden. De verantwoordelijkheid en zorg voor een kindje kunnen jouw patroon versterken, omdat het als moeder nog ‘gemakkelijker’ is om jezelf onderaan je prioriteitenlijst te zetten.
Ga eens bij jezelf na welke van de bovengenoemde oorzaken jij bij jezelf herkent. Hoe kan het zijn gekomen dat jij je zo verantwoordelijk voelt voor anderen? Hoe komt het dat jij het gevoel hebt dat je altijd in de eerste plaats voor anderen moet zorgen.
Op werkblad 1 vind je de mogelijke oorzaken die ik hierboven beschrijf terug. Je kunt hierop aankruisen welke voor jou van toepassing zijn. Misschien spelen er nog andere gebeurtenissen of ervaringen een rol; voeg die dan gerust toe om het plaatje voor jou compleet te maken.